De of het nederlandseboek?
Het nederlandseboek
Is het de of het nederlandseboek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het nederlandseboek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Dutch book
Jou of jouw: jouw nederlandseboek
Buigings-e:
Mooi of mooie nederlandseboek
Groot of grote nederlandseboek
Half of halve nederlandseboek
Grappig of grappige nederlandseboek
Leeg of lege nederlandseboek
leuk of leuke nederlandseboek
Vet of vette nederlandseboek
Snel of snelle nederlandseboek
Wit of witte nederlandseboek
Klein of kleine nederlandseboek
Rood of rode nederlandseboek
Dik of dikke nederlandseboek
Oud of oude nederlandseboek
Goed of goede nederlandseboek
Wat rijmt er op nederlandseboek
Elk of elke: Elk nederlandseboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat nederlandseboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons nederlandseboek
Wat rijmt er op nederlandseboek
Buigings-e:
Mooi of mooie nederlandseboek
Groot of grote nederlandseboek
Half of halve nederlandseboek
Grappig of grappige nederlandseboek
Leeg of lege nederlandseboek
leuk of leuke nederlandseboek
Vet of vette nederlandseboek
Snel of snelle nederlandseboek
Wit of witte nederlandseboek
Klein of kleine nederlandseboek
Rood of rode nederlandseboek
Dik of dikke nederlandseboek
Oud of oude nederlandseboek
Goed of goede nederlandseboek
Wat rijmt er op nederlandseboek
Elk of elke: Elk nederlandseboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat nederlandseboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons nederlandseboek
Wat rijmt er op nederlandseboek
Oefening van de dag