De of het netwerkconnectiviteit?
De netwerkconnectiviteit
Is het de of het netwerkconnectiviteit
In de Nederlandse taal gebruiken wij de netwerkconnectiviteit.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: network connectivity
Jou of jouw: jouw netwerkconnectiviteit
Buigings-e:
Mooi of mooie netwerkconnectiviteit
Groot of grote netwerkconnectiviteit
Half of halve netwerkconnectiviteit
Grappig of grappige netwerkconnectiviteit
Leeg of lege netwerkconnectiviteit
leuk of leuke netwerkconnectiviteit
Vet of vette netwerkconnectiviteit
Snel of snelle netwerkconnectiviteit
Wit of witte netwerkconnectiviteit
Klein of kleine netwerkconnectiviteit
Rood of rode netwerkconnectiviteit
Dik of dikke netwerkconnectiviteit
Oud of oude netwerkconnectiviteit
Goed of goede netwerkconnectiviteit
Wat rijmt er op netwerkconnectiviteit
Elk of elke: Elke netwerkconnectiviteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die netwerkconnectiviteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze netwerkconnectiviteit
Wat rijmt er op netwerkconnectiviteit
Buigings-e:
Mooi of mooie netwerkconnectiviteit
Groot of grote netwerkconnectiviteit
Half of halve netwerkconnectiviteit
Grappig of grappige netwerkconnectiviteit
Leeg of lege netwerkconnectiviteit
leuk of leuke netwerkconnectiviteit
Vet of vette netwerkconnectiviteit
Snel of snelle netwerkconnectiviteit
Wit of witte netwerkconnectiviteit
Klein of kleine netwerkconnectiviteit
Rood of rode netwerkconnectiviteit
Dik of dikke netwerkconnectiviteit
Oud of oude netwerkconnectiviteit
Goed of goede netwerkconnectiviteit
Wat rijmt er op netwerkconnectiviteit
Elk of elke: Elke netwerkconnectiviteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die netwerkconnectiviteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze netwerkconnectiviteit
Wat rijmt er op netwerkconnectiviteit
Oefening van de dag