De of het noord-europa?
De noord-europa
Is het de of het noord-europa
In de Nederlandse taal gebruiken wij de noord-europa.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Northern Europe
Deutsch: Nordeuropa | Bekijk of het der of die Nordeuropa is.
Français: Europe du Nord | Bekijk of het Le o La Europe du Nord is.
Jou of jouw: jouw noord-europa
Buigings-e:
Mooi of mooie noord-europa
Groot of grote noord-europa
Half of halve noord-europa
Grappig of grappige noord-europa
Leeg of lege noord-europa
leuk of leuke noord-europa
Vet of vette noord-europa
Snel of snelle noord-europa
Wit of witte noord-europa
Klein of kleine noord-europa
Rood of rode noord-europa
Dik of dikke noord-europa
Oud of oude noord-europa
Goed of goede noord-europa
Wat rijmt er op noord-europa
Elk of elke: Elke noord-europa
Aanwijzend voornaamwoord: Die noord-europa
Bezittelijk voornaamwoord: Onze noord-europa
Wat rijmt er op noord-europa
Buigings-e:
Mooi of mooie noord-europa
Groot of grote noord-europa
Half of halve noord-europa
Grappig of grappige noord-europa
Leeg of lege noord-europa
leuk of leuke noord-europa
Vet of vette noord-europa
Snel of snelle noord-europa
Wit of witte noord-europa
Klein of kleine noord-europa
Rood of rode noord-europa
Dik of dikke noord-europa
Oud of oude noord-europa
Goed of goede noord-europa
Wat rijmt er op noord-europa
Elk of elke: Elke noord-europa
Aanwijzend voornaamwoord: Die noord-europa
Bezittelijk voornaamwoord: Onze noord-europa
Wat rijmt er op noord-europa
Oefening van de dag