De of het omringing?
De omringing
Is het de of het omringing
In de Nederlandse taal gebruiken wij de omringing.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: being surrounded
Deutsch: umzingelt | Bekijk of het der of die umzingelt is.
Français: étant entouré | Bekijk of het Le o La étant entouré is.
Jou of jouw: jouw omringing
Buigings-e:
Mooi of mooie omringing
Groot of grote omringing
Half of halve omringing
Grappig of grappige omringing
Leeg of lege omringing
leuk of leuke omringing
Vet of vette omringing
Snel of snelle omringing
Wit of witte omringing
Klein of kleine omringing
Rood of rode omringing
Dik of dikke omringing
Oud of oude omringing
Goed of goede omringing
Wat rijmt er op omringing
Elk of elke: Elke omringing
Aanwijzend voornaamwoord: Die omringing
Bezittelijk voornaamwoord: Onze omringing
Wat rijmt er op omringing
Buigings-e:
Mooi of mooie omringing
Groot of grote omringing
Half of halve omringing
Grappig of grappige omringing
Leeg of lege omringing
leuk of leuke omringing
Vet of vette omringing
Snel of snelle omringing
Wit of witte omringing
Klein of kleine omringing
Rood of rode omringing
Dik of dikke omringing
Oud of oude omringing
Goed of goede omringing
Wat rijmt er op omringing
Elk of elke: Elke omringing
Aanwijzend voornaamwoord: Die omringing
Bezittelijk voornaamwoord: Onze omringing
Wat rijmt er op omringing
Oefening van de dag