De of het pasen?
De pasen
Is het de of het pasen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de pasen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
Pasen is mannelijk
English: Easter
Deutsch: Ostern | Bekijk of het der of die Ostern is.
Français: Pâques | Bekijk of het Le o La Pâques is.
Jou of jouw: jouw pasen
Buigings-e:
Mooi of mooie pasen
Groot of grote pasen
Half of halve pasen
Grappig of grappige pasen
Leeg of lege pasen
leuk of leuke pasen
Vet of vette pasen
Snel of snelle pasen
Wit of witte pasen
Klein of kleine pasen
Rood of rode pasen
Dik of dikke pasen
Oud of oude pasen
Goed of goede pasen
Wat rijmt er op pasen
Elk of elke: Elke pasen
Aanwijzend voornaamwoord: Die pasen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze pasen
Wat rijmt er op pasen
Palmpasen -
Buigings-e:
Mooi of mooie pasen
Groot of grote pasen
Half of halve pasen
Grappig of grappige pasen
Leeg of lege pasen
leuk of leuke pasen
Vet of vette pasen
Snel of snelle pasen
Wit of witte pasen
Klein of kleine pasen
Rood of rode pasen
Dik of dikke pasen
Oud of oude pasen
Goed of goede pasen
Wat rijmt er op pasen
Elk of elke: Elke pasen
Aanwijzend voornaamwoord: Die pasen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze pasen
Wat rijmt er op pasen
Palmpasen -
Oefening van de dag