De of het pocketwoordenboek?
Het pocketwoordenboek
Is het de of het pocketwoordenboek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het pocketwoordenboek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: pocket dictionary
Jou of jouw: jouw pocketwoordenboek
Buigings-e:
Mooi of mooie pocketwoordenboek
Groot of grote pocketwoordenboek
Half of halve pocketwoordenboek
Grappig of grappige pocketwoordenboek
Leeg of lege pocketwoordenboek
leuk of leuke pocketwoordenboek
Vet of vette pocketwoordenboek
Snel of snelle pocketwoordenboek
Wit of witte pocketwoordenboek
Klein of kleine pocketwoordenboek
Rood of rode pocketwoordenboek
Dik of dikke pocketwoordenboek
Oud of oude pocketwoordenboek
Goed of goede pocketwoordenboek
Wat rijmt er op pocketwoordenboek
Elk of elke: Elk pocketwoordenboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat pocketwoordenboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons pocketwoordenboek
Wat rijmt er op pocketwoordenboek
Buigings-e:
Mooi of mooie pocketwoordenboek
Groot of grote pocketwoordenboek
Half of halve pocketwoordenboek
Grappig of grappige pocketwoordenboek
Leeg of lege pocketwoordenboek
leuk of leuke pocketwoordenboek
Vet of vette pocketwoordenboek
Snel of snelle pocketwoordenboek
Wit of witte pocketwoordenboek
Klein of kleine pocketwoordenboek
Rood of rode pocketwoordenboek
Dik of dikke pocketwoordenboek
Oud of oude pocketwoordenboek
Goed of goede pocketwoordenboek
Wat rijmt er op pocketwoordenboek
Elk of elke: Elk pocketwoordenboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat pocketwoordenboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons pocketwoordenboek
Wat rijmt er op pocketwoordenboek
Oefening van de dag