De of het rijvaardigheid?
De rijvaardigheid
Is het de of het rijvaardigheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de rijvaardigheid.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: driving
Deutsch: Fahren | Bekijk of het der of die Fahren is.
Français: au volant | Bekijk of het Le o La au volant is.
Jou of jouw: jouw rijvaardigheid
Buigings-e:
Mooi of mooie rijvaardigheid
Groot of grote rijvaardigheid
Half of halve rijvaardigheid
Grappig of grappige rijvaardigheid
Leeg of lege rijvaardigheid
leuk of leuke rijvaardigheid
Vet of vette rijvaardigheid
Snel of snelle rijvaardigheid
Wit of witte rijvaardigheid
Klein of kleine rijvaardigheid
Rood of rode rijvaardigheid
Dik of dikke rijvaardigheid
Oud of oude rijvaardigheid
Goed of goede rijvaardigheid
Wat rijmt er op rijvaardigheid
Elk of elke: Elke rijvaardigheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die rijvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze rijvaardigheid
Wat rijmt er op rijvaardigheid
Buigings-e:
Mooi of mooie rijvaardigheid
Groot of grote rijvaardigheid
Half of halve rijvaardigheid
Grappig of grappige rijvaardigheid
Leeg of lege rijvaardigheid
leuk of leuke rijvaardigheid
Vet of vette rijvaardigheid
Snel of snelle rijvaardigheid
Wit of witte rijvaardigheid
Klein of kleine rijvaardigheid
Rood of rode rijvaardigheid
Dik of dikke rijvaardigheid
Oud of oude rijvaardigheid
Goed of goede rijvaardigheid
Wat rijmt er op rijvaardigheid
Elk of elke: Elke rijvaardigheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die rijvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze rijvaardigheid
Wat rijmt er op rijvaardigheid
Oefening van de dag