De of het sabbatjaar?
Het sabbatjaar
Is het de of het sabbatjaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het sabbatjaar.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: sabbatical
Deutsch: Forschungsurlaub | Bekijk of het der of die Forschungsurlaub is.
Français: sabbatique | Bekijk of het Le o La sabbatique is.
Jou of jouw: jouw sabbatjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie sabbatjaar
Groot of grote sabbatjaar
Half of halve sabbatjaar
Grappig of grappige sabbatjaar
Leeg of lege sabbatjaar
leuk of leuke sabbatjaar
Vet of vette sabbatjaar
Snel of snelle sabbatjaar
Wit of witte sabbatjaar
Klein of kleine sabbatjaar
Rood of rode sabbatjaar
Dik of dikke sabbatjaar
Oud of oude sabbatjaar
Goed of goede sabbatjaar
Wat rijmt er op sabbatjaar
Elk of elke: Elk sabbatjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat sabbatjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons sabbatjaar
Wat rijmt er op sabbatjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie sabbatjaar
Groot of grote sabbatjaar
Half of halve sabbatjaar
Grappig of grappige sabbatjaar
Leeg of lege sabbatjaar
leuk of leuke sabbatjaar
Vet of vette sabbatjaar
Snel of snelle sabbatjaar
Wit of witte sabbatjaar
Klein of kleine sabbatjaar
Rood of rode sabbatjaar
Dik of dikke sabbatjaar
Oud of oude sabbatjaar
Goed of goede sabbatjaar
Wat rijmt er op sabbatjaar
Elk of elke: Elk sabbatjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat sabbatjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons sabbatjaar
Wat rijmt er op sabbatjaar
Oefening van de dag