De of het toneel?
Het toneel
Is het de of het toneel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het toneel.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: stage
Deutsch: Theater | Bekijk of het der of die Theater is.
Français: le théâtre | Bekijk of het Le o La le théâtre is.
Jou of jouw: jouw toneel
Buigings-e:
Mooi of mooie toneel
Groot of grote toneel
Half of halve toneel
Grappig of grappige toneel
Leeg of lege toneel
leuk of leuke toneel
Vet of vette toneel
Snel of snelle toneel
Wit of witte toneel
Klein of kleine toneel
Rood of rode toneel
Dik of dikke toneel
Oud of oude toneel
Goed of goede toneel
Wat rijmt er op toneel
Elk of elke: Elk toneel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat toneel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons toneel
Wat rijmt er op toneel
Buigings-e:
Mooi of mooie toneel
Groot of grote toneel
Half of halve toneel
Grappig of grappige toneel
Leeg of lege toneel
leuk of leuke toneel
Vet of vette toneel
Snel of snelle toneel
Wit of witte toneel
Klein of kleine toneel
Rood of rode toneel
Dik of dikke toneel
Oud of oude toneel
Goed of goede toneel
Wat rijmt er op toneel
Elk of elke: Elk toneel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat toneel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons toneel
Wat rijmt er op toneel
Oefening van de dag