De of het uitreiken?
Het uitreiken
Is het de of het uitreiken
In de Nederlandse taal gebruiken wij het uitreiken.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: distribute
Deutsch: erreichen | Bekijk of het der of die erreichen is.
Français: atteindre | Bekijk of het Le o La atteindre is.
Jou of jouw: jouw uitreiken
Buigings-e:
Mooi of mooie uitreiken
Groot of grote uitreiken
Half of halve uitreiken
Grappig of grappige uitreiken
Leeg of lege uitreiken
leuk of leuke uitreiken
Vet of vette uitreiken
Snel of snelle uitreiken
Wit of witte uitreiken
Klein of kleine uitreiken
Rood of rode uitreiken
Dik of dikke uitreiken
Oud of oude uitreiken
Goed of goede uitreiken
Wat rijmt er op uitreiken
Elk of elke: Elk uitreiken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat uitreiken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons uitreiken
Wat rijmt er op uitreiken
Buigings-e:
Mooi of mooie uitreiken
Groot of grote uitreiken
Half of halve uitreiken
Grappig of grappige uitreiken
Leeg of lege uitreiken
leuk of leuke uitreiken
Vet of vette uitreiken
Snel of snelle uitreiken
Wit of witte uitreiken
Klein of kleine uitreiken
Rood of rode uitreiken
Dik of dikke uitreiken
Oud of oude uitreiken
Goed of goede uitreiken
Wat rijmt er op uitreiken
Elk of elke: Elk uitreiken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat uitreiken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons uitreiken
Wat rijmt er op uitreiken
Oefening van de dag