De of het vissen?
Het vissen
Is het de of het vissen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het vissen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fish
Deutsch: angeln | Bekijk of het der of die angeln is.
Français: pêcher | Bekijk of het Le o La pêcher is.
Jou of jouw: jouw vissen
Buigings-e:
Mooi of mooie vissen
Groot of grote vissen
Half of halve vissen
Grappig of grappige vissen
Leeg of lege vissen
leuk of leuke vissen
Vet of vette vissen
Snel of snelle vissen
Wit of witte vissen
Klein of kleine vissen
Rood of rode vissen
Dik of dikke vissen
Oud of oude vissen
Goed of goede vissen
Wat rijmt er op vissen
Elk of elke: Elk vissen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat vissen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons vissen
Wat rijmt er op vissen
Buigings-e:
Mooi of mooie vissen
Groot of grote vissen
Half of halve vissen
Grappig of grappige vissen
Leeg of lege vissen
leuk of leuke vissen
Vet of vette vissen
Snel of snelle vissen
Wit of witte vissen
Klein of kleine vissen
Rood of rode vissen
Dik of dikke vissen
Oud of oude vissen
Goed of goede vissen
Wat rijmt er op vissen
Elk of elke: Elk vissen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat vissen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons vissen
Wat rijmt er op vissen
Oefening van de dag