De of het weerdagboek?
Het weerdagboek
Is het de of het weerdagboek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het weerdagboek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: weather diary
Deutsch: Wettertagebuch | Bekijk of het der of die Wettertagebuch is.
Français: Journal d'observations météorologiques | Bekijk of het Le o La Journal d'observations météorologiques is.
Jou of jouw: jouw weerdagboek
Buigings-e:
Mooi of mooie weerdagboek
Groot of grote weerdagboek
Half of halve weerdagboek
Grappig of grappige weerdagboek
Leeg of lege weerdagboek
leuk of leuke weerdagboek
Vet of vette weerdagboek
Snel of snelle weerdagboek
Wit of witte weerdagboek
Klein of kleine weerdagboek
Rood of rode weerdagboek
Dik of dikke weerdagboek
Oud of oude weerdagboek
Goed of goede weerdagboek
Wat rijmt er op weerdagboek
Elk of elke: Elk weerdagboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weerdagboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weerdagboek
Wat rijmt er op weerdagboek
Buigings-e:
Mooi of mooie weerdagboek
Groot of grote weerdagboek
Half of halve weerdagboek
Grappig of grappige weerdagboek
Leeg of lege weerdagboek
leuk of leuke weerdagboek
Vet of vette weerdagboek
Snel of snelle weerdagboek
Wit of witte weerdagboek
Klein of kleine weerdagboek
Rood of rode weerdagboek
Dik of dikke weerdagboek
Oud of oude weerdagboek
Goed of goede weerdagboek
Wat rijmt er op weerdagboek
Elk of elke: Elk weerdagboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weerdagboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weerdagboek
Wat rijmt er op weerdagboek
Oefening van de dag