De of het weesgegroet?
Het weesgegroet
Is het de of het weesgegroet
In de Nederlandse taal gebruiken wij het weesgegroet.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Hail
Deutsch: Hagel | Bekijk of het der of die Hagel is.
Français: La Grêle | Bekijk of het Le o La La Grêle is.
Jou of jouw: jouw weesgegroet
Buigings-e:
Mooi of mooie weesgegroet
Groot of grote weesgegroet
Half of halve weesgegroet
Grappig of grappige weesgegroet
Leeg of lege weesgegroet
leuk of leuke weesgegroet
Vet of vette weesgegroet
Snel of snelle weesgegroet
Wit of witte weesgegroet
Klein of kleine weesgegroet
Rood of rode weesgegroet
Dik of dikke weesgegroet
Oud of oude weesgegroet
Goed of goede weesgegroet
Wat rijmt er op weesgegroet
Elk of elke: Elk weesgegroet
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weesgegroet
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weesgegroet
Wat rijmt er op weesgegroet
Buigings-e:
Mooi of mooie weesgegroet
Groot of grote weesgegroet
Half of halve weesgegroet
Grappig of grappige weesgegroet
Leeg of lege weesgegroet
leuk of leuke weesgegroet
Vet of vette weesgegroet
Snel of snelle weesgegroet
Wit of witte weesgegroet
Klein of kleine weesgegroet
Rood of rode weesgegroet
Dik of dikke weesgegroet
Oud of oude weesgegroet
Goed of goede weesgegroet
Wat rijmt er op weesgegroet
Elk of elke: Elk weesgegroet
Aanwijzend voornaamwoord: Dat weesgegroet
Bezittelijk voornaamwoord: Ons weesgegroet
Wat rijmt er op weesgegroet
Oefening van de dag