De of het zadelen?
Het zadelen
Is het de of het zadelen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het zadelen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: saddle
Deutsch: Sattel | Bekijk of het der of die Sattel is.
Français: selle | Bekijk of het Le o La selle is.
Jou of jouw: jouw zadelen
Buigings-e:
Mooi of mooie zadelen
Groot of grote zadelen
Half of halve zadelen
Grappig of grappige zadelen
Leeg of lege zadelen
leuk of leuke zadelen
Vet of vette zadelen
Snel of snelle zadelen
Wit of witte zadelen
Klein of kleine zadelen
Rood of rode zadelen
Dik of dikke zadelen
Oud of oude zadelen
Goed of goede zadelen
Wat rijmt er op zadelen
Elk of elke: Elk zadelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat zadelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons zadelen
Wat rijmt er op zadelen
opzadelen - ontzadelen - omzadelen -
Buigings-e:
Mooi of mooie zadelen
Groot of grote zadelen
Half of halve zadelen
Grappig of grappige zadelen
Leeg of lege zadelen
leuk of leuke zadelen
Vet of vette zadelen
Snel of snelle zadelen
Wit of witte zadelen
Klein of kleine zadelen
Rood of rode zadelen
Dik of dikke zadelen
Oud of oude zadelen
Goed of goede zadelen
Wat rijmt er op zadelen
Elk of elke: Elk zadelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat zadelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons zadelen
Wat rijmt er op zadelen
opzadelen - ontzadelen - omzadelen -
Oefening van de dag