De of het aansprakelijkstelling?
De aansprakelijkstelling
Is het de of het aansprakelijkstelling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aansprakelijkstelling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: liability
Deutsch: Haftung | Bekijk of het der of die Haftung is.
Français: responsabilité | Bekijk of het Le o La responsabilité is.
Jou of jouw: jouw aansprakelijkstelling
Buigings-e:
Mooi of mooie aansprakelijkstelling
Groot of grote aansprakelijkstelling
Half of halve aansprakelijkstelling
Grappig of grappige aansprakelijkstelling
Leeg of lege aansprakelijkstelling
leuk of leuke aansprakelijkstelling
Vet of vette aansprakelijkstelling
Snel of snelle aansprakelijkstelling
Wit of witte aansprakelijkstelling
Klein of kleine aansprakelijkstelling
Rood of rode aansprakelijkstelling
Dik of dikke aansprakelijkstelling
Oud of oude aansprakelijkstelling
Goed of goede aansprakelijkstelling
Wat rijmt er op aansprakelijkstelling
Elk of elke: Elke aansprakelijkstelling
Aanwijzend voornaamwoord: Die aansprakelijkstelling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aansprakelijkstelling
Wat rijmt er op aansprakelijkstelling
Buigings-e:
Mooi of mooie aansprakelijkstelling
Groot of grote aansprakelijkstelling
Half of halve aansprakelijkstelling
Grappig of grappige aansprakelijkstelling
Leeg of lege aansprakelijkstelling
leuk of leuke aansprakelijkstelling
Vet of vette aansprakelijkstelling
Snel of snelle aansprakelijkstelling
Wit of witte aansprakelijkstelling
Klein of kleine aansprakelijkstelling
Rood of rode aansprakelijkstelling
Dik of dikke aansprakelijkstelling
Oud of oude aansprakelijkstelling
Goed of goede aansprakelijkstelling
Wat rijmt er op aansprakelijkstelling
Elk of elke: Elke aansprakelijkstelling
Aanwijzend voornaamwoord: Die aansprakelijkstelling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aansprakelijkstelling
Wat rijmt er op aansprakelijkstelling
Oefening van de dag