De of het afneming?
De afneming
Is het de of het afneming
In de Nederlandse taal gebruiken wij de afneming.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: decrease
Jou of jouw: jouw afneming
Buigings-e:
Mooi of mooie afneming
Groot of grote afneming
Half of halve afneming
Grappig of grappige afneming
Leeg of lege afneming
leuk of leuke afneming
Vet of vette afneming
Snel of snelle afneming
Wit of witte afneming
Klein of kleine afneming
Rood of rode afneming
Dik of dikke afneming
Oud of oude afneming
Goed of goede afneming
Wat rijmt er op afneming
Elk of elke: Elke afneming
Aanwijzend voornaamwoord: Die afneming
Bezittelijk voornaamwoord: Onze afneming
Wat rijmt er op afneming
kruisafneming -
Buigings-e:
Mooi of mooie afneming
Groot of grote afneming
Half of halve afneming
Grappig of grappige afneming
Leeg of lege afneming
leuk of leuke afneming
Vet of vette afneming
Snel of snelle afneming
Wit of witte afneming
Klein of kleine afneming
Rood of rode afneming
Dik of dikke afneming
Oud of oude afneming
Goed of goede afneming
Wat rijmt er op afneming
Elk of elke: Elke afneming
Aanwijzend voornaamwoord: Die afneming
Bezittelijk voornaamwoord: Onze afneming
Wat rijmt er op afneming
kruisafneming -
Oefening van de dag