De of het bezorgfactuur?
De bezorgfactuur
Is het de of het bezorgfactuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bezorgfactuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: delivery bill
Jou of jouw: jouw bezorgfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie bezorgfactuur
Groot of grote bezorgfactuur
Half of halve bezorgfactuur
Grappig of grappige bezorgfactuur
Leeg of lege bezorgfactuur
leuk of leuke bezorgfactuur
Vet of vette bezorgfactuur
Snel of snelle bezorgfactuur
Wit of witte bezorgfactuur
Klein of kleine bezorgfactuur
Rood of rode bezorgfactuur
Dik of dikke bezorgfactuur
Oud of oude bezorgfactuur
Goed of goede bezorgfactuur
Wat rijmt er op bezorgfactuur
Elk of elke: Elke bezorgfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die bezorgfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bezorgfactuur
Wat rijmt er op bezorgfactuur
Buigings-e:
Mooi of mooie bezorgfactuur
Groot of grote bezorgfactuur
Half of halve bezorgfactuur
Grappig of grappige bezorgfactuur
Leeg of lege bezorgfactuur
leuk of leuke bezorgfactuur
Vet of vette bezorgfactuur
Snel of snelle bezorgfactuur
Wit of witte bezorgfactuur
Klein of kleine bezorgfactuur
Rood of rode bezorgfactuur
Dik of dikke bezorgfactuur
Oud of oude bezorgfactuur
Goed of goede bezorgfactuur
Wat rijmt er op bezorgfactuur
Elk of elke: Elke bezorgfactuur
Aanwijzend voornaamwoord: Die bezorgfactuur
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bezorgfactuur
Wat rijmt er op bezorgfactuur
Oefening van de dag