De of het functioneren?
Het functioneren
Is het de of het functioneren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het functioneren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: operate
Deutsch: arbeiten | Bekijk of het der of die arbeiten is.
Français: fonctionner | Bekijk of het Le o La fonctionner is.
Jou of jouw: jouw functioneren
Buigings-e:
Mooi of mooie functioneren
Groot of grote functioneren
Half of halve functioneren
Grappig of grappige functioneren
Leeg of lege functioneren
leuk of leuke functioneren
Vet of vette functioneren
Snel of snelle functioneren
Wit of witte functioneren
Klein of kleine functioneren
Rood of rode functioneren
Dik of dikke functioneren
Oud of oude functioneren
Goed of goede functioneren
Wat rijmt er op functioneren
Elk of elke: Elk functioneren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat functioneren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons functioneren
Wat rijmt er op functioneren
disfunctioneren -
Buigings-e:
Mooi of mooie functioneren
Groot of grote functioneren
Half of halve functioneren
Grappig of grappige functioneren
Leeg of lege functioneren
leuk of leuke functioneren
Vet of vette functioneren
Snel of snelle functioneren
Wit of witte functioneren
Klein of kleine functioneren
Rood of rode functioneren
Dik of dikke functioneren
Oud of oude functioneren
Goed of goede functioneren
Wat rijmt er op functioneren
Elk of elke: Elk functioneren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat functioneren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons functioneren
Wat rijmt er op functioneren
disfunctioneren -
Oefening van de dag