De of het hockeysport?
De hockeysport
Is het de of het hockeysport
In de Nederlandse taal gebruiken wij de hockeysport.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: hockey
Deutsch: Hockey | Bekijk of het der of die Hockey is.
Français: hockey | Bekijk of het Le o La hockey is.
Jou of jouw: jouw hockeysport
Buigings-e:
Mooi of mooie hockeysport
Groot of grote hockeysport
Half of halve hockeysport
Grappig of grappige hockeysport
Leeg of lege hockeysport
leuk of leuke hockeysport
Vet of vette hockeysport
Snel of snelle hockeysport
Wit of witte hockeysport
Klein of kleine hockeysport
Rood of rode hockeysport
Dik of dikke hockeysport
Oud of oude hockeysport
Goed of goede hockeysport
Wat rijmt er op hockeysport
Elk of elke: Elke hockeysport
Aanwijzend voornaamwoord: Die hockeysport
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hockeysport
Wat rijmt er op hockeysport
Buigings-e:
Mooi of mooie hockeysport
Groot of grote hockeysport
Half of halve hockeysport
Grappig of grappige hockeysport
Leeg of lege hockeysport
leuk of leuke hockeysport
Vet of vette hockeysport
Snel of snelle hockeysport
Wit of witte hockeysport
Klein of kleine hockeysport
Rood of rode hockeysport
Dik of dikke hockeysport
Oud of oude hockeysport
Goed of goede hockeysport
Wat rijmt er op hockeysport
Elk of elke: Elke hockeysport
Aanwijzend voornaamwoord: Die hockeysport
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hockeysport
Wat rijmt er op hockeysport
Oefening van de dag