De of het netwerkdeel?
Het netwerkdeel
Is het de of het netwerkdeel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het netwerkdeel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: network portion
Deutsch: Netzteil | Bekijk of het der of die Netzteil is.
Français: partie réseau | Bekijk of het Le o La partie réseau is.
Jou of jouw: jouw netwerkdeel
Buigings-e:
Mooi of mooie netwerkdeel
Groot of grote netwerkdeel
Half of halve netwerkdeel
Grappig of grappige netwerkdeel
Leeg of lege netwerkdeel
leuk of leuke netwerkdeel
Vet of vette netwerkdeel
Snel of snelle netwerkdeel
Wit of witte netwerkdeel
Klein of kleine netwerkdeel
Rood of rode netwerkdeel
Dik of dikke netwerkdeel
Oud of oude netwerkdeel
Goed of goede netwerkdeel
Wat rijmt er op netwerkdeel
Elk of elke: Elk netwerkdeel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat netwerkdeel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons netwerkdeel
Wat rijmt er op netwerkdeel
Buigings-e:
Mooi of mooie netwerkdeel
Groot of grote netwerkdeel
Half of halve netwerkdeel
Grappig of grappige netwerkdeel
Leeg of lege netwerkdeel
leuk of leuke netwerkdeel
Vet of vette netwerkdeel
Snel of snelle netwerkdeel
Wit of witte netwerkdeel
Klein of kleine netwerkdeel
Rood of rode netwerkdeel
Dik of dikke netwerkdeel
Oud of oude netwerkdeel
Goed of goede netwerkdeel
Wat rijmt er op netwerkdeel
Elk of elke: Elk netwerkdeel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat netwerkdeel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons netwerkdeel
Wat rijmt er op netwerkdeel
Oefening van de dag