De of het opzetheling?
De opzetheling
Is het de of het opzetheling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de opzetheling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: handling a
Deutsch: Absicht der Heilung | Bekijk of het der of die Absicht der Heilung is.
Français: intention de guérison | Bekijk of het Le o La intention de guérison is.
Jou of jouw: jouw opzetheling
Buigings-e:
Mooi of mooie opzetheling
Groot of grote opzetheling
Half of halve opzetheling
Grappig of grappige opzetheling
Leeg of lege opzetheling
leuk of leuke opzetheling
Vet of vette opzetheling
Snel of snelle opzetheling
Wit of witte opzetheling
Klein of kleine opzetheling
Rood of rode opzetheling
Dik of dikke opzetheling
Oud of oude opzetheling
Goed of goede opzetheling
Wat rijmt er op opzetheling
Elk of elke: Elke opzetheling
Aanwijzend voornaamwoord: Die opzetheling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opzetheling
Wat rijmt er op opzetheling
Buigings-e:
Mooi of mooie opzetheling
Groot of grote opzetheling
Half of halve opzetheling
Grappig of grappige opzetheling
Leeg of lege opzetheling
leuk of leuke opzetheling
Vet of vette opzetheling
Snel of snelle opzetheling
Wit of witte opzetheling
Klein of kleine opzetheling
Rood of rode opzetheling
Dik of dikke opzetheling
Oud of oude opzetheling
Goed of goede opzetheling
Wat rijmt er op opzetheling
Elk of elke: Elke opzetheling
Aanwijzend voornaamwoord: Die opzetheling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opzetheling
Wat rijmt er op opzetheling
Oefening van de dag