De of het probleem?
Het probleem
Is het de of het probleem
In de Nederlandse taal gebruiken wij het probleem.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: problem
Deutsch: ausgabe | Bekijk of het der of die ausgabe is.
Français: question | Bekijk of het Le o La question is.
Jou of jouw: jouw probleem
Buigings-e:
Mooi of mooie probleem
Groot of grote probleem
Half of halve probleem
Grappig of grappige probleem
Leeg of lege probleem
leuk of leuke probleem
Vet of vette probleem
Snel of snelle probleem
Wit of witte probleem
Klein of kleine probleem
Rood of rode probleem
Dik of dikke probleem
Oud of oude probleem
Goed of goede probleem
Wat rijmt er op probleem
Elk of elke: Elk probleem
Aanwijzend voornaamwoord: Dat probleem
Bezittelijk voornaamwoord: Ons probleem
Wat rijmt er op probleem
schuldprobleem - liquiditeitsprobleem - schaakprobleem -
Buigings-e:
Mooi of mooie probleem
Groot of grote probleem
Half of halve probleem
Grappig of grappige probleem
Leeg of lege probleem
leuk of leuke probleem
Vet of vette probleem
Snel of snelle probleem
Wit of witte probleem
Klein of kleine probleem
Rood of rode probleem
Dik of dikke probleem
Oud of oude probleem
Goed of goede probleem
Wat rijmt er op probleem
Elk of elke: Elk probleem
Aanwijzend voornaamwoord: Dat probleem
Bezittelijk voornaamwoord: Ons probleem
Wat rijmt er op probleem
schuldprobleem - liquiditeitsprobleem - schaakprobleem -
Oefening van de dag