De of het woningdichtheid?
De woningdichtheid
Is het de of het woningdichtheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de woningdichtheid.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: residential land
Deutsch: Bebauungsdichte | Bekijk of het der of die Bebauungsdichte is.
Français: densité de logements | Bekijk of het Le o La densité de logements is.
Jou of jouw: jouw woningdichtheid
Buigings-e:
Mooi of mooie woningdichtheid
Groot of grote woningdichtheid
Half of halve woningdichtheid
Grappig of grappige woningdichtheid
Leeg of lege woningdichtheid
leuk of leuke woningdichtheid
Vet of vette woningdichtheid
Snel of snelle woningdichtheid
Wit of witte woningdichtheid
Klein of kleine woningdichtheid
Rood of rode woningdichtheid
Dik of dikke woningdichtheid
Oud of oude woningdichtheid
Goed of goede woningdichtheid
Wat rijmt er op woningdichtheid
Elk of elke: Elke woningdichtheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die woningdichtheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze woningdichtheid
Wat rijmt er op woningdichtheid
Buigings-e:
Mooi of mooie woningdichtheid
Groot of grote woningdichtheid
Half of halve woningdichtheid
Grappig of grappige woningdichtheid
Leeg of lege woningdichtheid
leuk of leuke woningdichtheid
Vet of vette woningdichtheid
Snel of snelle woningdichtheid
Wit of witte woningdichtheid
Klein of kleine woningdichtheid
Rood of rode woningdichtheid
Dik of dikke woningdichtheid
Oud of oude woningdichtheid
Goed of goede woningdichtheid
Wat rijmt er op woningdichtheid
Elk of elke: Elke woningdichtheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die woningdichtheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze woningdichtheid
Wat rijmt er op woningdichtheid
Oefening van de dag